Utrecht, februari 2019
Na zo’n 40 jaar is de Landelijke India Werkgroep per 1 februari 2019 verder gegaan onder de naam Arisa.
De directe aanleiding tot de oprichting van de Landelijke India Werkgroep in 1976 was de door de toenmalige premier Indira Gandhi in 1975 afgekondigde Noodtoestand, waarbij tal van burgerrechten werden opgeschort. In Nederland heerste destijds een positief beeld over deze Noodtoestand, en dat die nodig was om het land op orde te brengen. Enkele India-kenners en sympathisanten besluiten dat India echt een issue was geworden. Het groepje stelt zich ten doel betere informatie aan het Nederlandse publiek te verstrekken over de sociaal-politieke situatie in India. De net opgerichte LIW protesteert tegen de beperking van mensenrechten.
Aanvankelijk houdt men zich uitsluitend bezig met het schrijven van een documentatiemap over India, voor Novib. In de zomer van 1978 verschijnt het eerste proefnummer van de India Nieuwsbrief. Een jaar later gaat het tweemaandelijkse tijdschrift officieel van start.
In 1979 worden statuten voor LIW opgesteld, en in 1980 richten diverse regionale India-werkgroepen met een klein vrijwilligerssecretariaat in Utrecht samen officieel de Vereniging Landelijke India Werkgroep op, met subsidie van de NCO (later: Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling, NCDO). In 1980 wordt ook de eerste betaalde medewerker aangesteld. In 1981 wordt formeel de LIW opgericht.
Dit betekent een sterke impuls voor de activiteiten op landelijk niveau. Bewustmaking van de Nederlandse bevolking en het verstrekken van informatie wordt gedaan door middel van de India Nieuwsbrief (na 1990 India Nu), via elkaar in snel tempo opvolgende brochures en de jaarlijkse landelijke India-groependag. Naast voorlichting beginnen de lobby-activiteiten, met als eerste succes in 1981 de actie tegen de levering van garnalentrawlers als ontwikkelingshulp. Die trawlers, bestemd voor de diepzee, zouden in de overbeviste kustwateren vissen en daarmee traditionele vissers brodeloos maken. LIW wordt landelijk bekend door het succes van deze visserijactie. Lokale- en themagroepen zetten een groot aantal voorlichtingsactiviteiten en acties op, onder andere rond kunstmestleveranties als ontwikkelingshulp, mensenrechten, invloed van de farmaceutische industrie, de giframp in Bhopal en zuivelhulp (‘Operatie Vloed’). Mede door deze acties en manifestaties blijkt er een flinke belangstelling voor India te bestaan onder de Nederlandse bevolking. De vereniging maakt een snelle groei door.
In het begin van de jaren negentig wordt LIW actief lid van de net opgerichte Schone Kleren Campagne, die zich inzet voor de rechten van veelal vrouwelijke werknemers in de kledingindustrie. Vanaf medio jaren negentig ligt de focus van LIW-campagnes vooral op kastendiscriminatie (binnen het Dalit Netwerk Nederland en als lid van IDSN), kinderarbeid (als lid van de Stop Kinderarbeid coalitie) en maatschappelijk verantwoord ondernemen (met name arbeidsrechten). Hierbij wordt nauw samengewerkt met een aantal Indiase NGO’s. Dit werk resulteert de afgelopen jaren in diverse rapporten over de (misstanden in de) Indiase textielindustrie, waar veelal Dalit-kinderen (vooral meisjes) in een vorm van gebonden arbeid moeten werken, als tijdelijke arbeidskracht zonder enige arbeidsrechten (zoals vakbondsvorming). Er wordt ook bekeken hoe handel en hulp daarop van invloed waren en welke veranderingen nodig zijn. Dat heeft geresulteerd in activiteiten en campagnes gericht op bedrijven en politieke beleidsmakers.
De bemoeienis met ontwikkelingshulp wordt gaandeweg minder belangrijk. LIW richt zich vooral op politieke en sociaal-economische onderwerpen die Indiase organisaties zélf aankaarten, zoals kinderarbeid. Bijvoorbeeld in de tapijtindustrie, een sector waarin kinderarbeid wel teruggedrongen is, maar zeker nog voorkomt.
Sinds 2003 – LIW is in dat jaar een stichting geworden – is er aandacht voor de katoen- en (later) de zadensector. Meer dan een half miljoen vooral Dalit-kinderen werken voor Indiase en multinationale zaadbedrijven. Ook dit resulteert in diverse rapporten.
Sinds 2005 doet LIW onderzoek naar omstandigheden in natuursteengroeven, daarbij lokale groepen en bedrijven betrekkend. Ook dit werk heeft een viertal rapporten opgeleverd, zoals The Dark Sites of Granite in 2017.
Andere sectoren die de LIW onderzocht zijn de leer- en schoenenindustrie en de productie van voetballen.
LIW heeft vanaf 1997 het initiatief genomen om samen met andere NGO’s aandacht te vragen voor MVO in Nederland. LIW is samen met Amnesty auteur van een politieke visie op MVO (“Profijt van Principes”) en instrumenteel bij het opzetten van een MVO-platform en de ontwikkeling van het “MVO Referentiekader” dat aangeeft wat de internationale kaders voor MVO zouden moeten zijn.
LIW geeft suggesties voor handelsmissies en vraagt bij bezoeken van ministers aan India aandacht voor mensenrechten. Meerdere malen zijn vragen gesteld in de Tweede Kamer en in het Europees Parlement naar aanleiding van onderzoek en rapporten van LIW. Bedrijven hebben naar aanleiding van de rapporten maatregelen genomen om kinderarbeid en slechte arbeidsomstandigheden tegen te gaan.
Uiteindelijk is LIW uitgegroeid tot een solide en gedegen organisatie met een wijdverbreid internationaal netwerk. Door deze contacten en de uitgebreide kennis en ervaring kan LIW invloed uitoefenen op het beleid van de Nederlandse overheid, EU en bedrijven.