Skip to main content
ArtikelNieuws

Mensenrechten moeten een vereiste zijn wanneer we over handel praten

Afgelopen november was India een van de eerste landen die in de vierde cyclus de Universal Periodic Review (UPR) ondergingen bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC) in Genève. De UPR is een uniek mechanisme waarbij de mensenrechtensituatie in elke lidstaat om de 4-5 jaar wordt geëvalueerd. Naast een verslag van de regering worden ook maatschappelijke organisaties uitgenodigd om hun verslagen en inbreng te presenteren. Dit jaar ontving India bijna 100 bijdragen over mensenrechtenkwesties die afkomstig waren uit verslagen van belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld. Arisa, als onderdeel van het International Dalit Solidarity Network, presenteerde een beleidsnota.  

De bijdrage van Arisa en IDSN aan het UPR-proces richtte zich op de positie van de bevolking van de Scheduled Caste (Dalit) in India. De discriminatie van Dalit-vrouwen, de schending van specifieke Dalit-rechten, het gebrek aan toegang tot veilig water en sanitaire voorzieningen, en de deplorabele arbeidsomstandigheden gingen vergezeld met tweeëntwintig specifieke aanbevelingen voor verbetering. In de aanloop naar de UPR-zittingen in Genève heeft Arisa ook aanvullende informatie verstrekt aan de Nederlandse regeringsdelegatie die naar de vergadering ging over de situatie van Dalits in India.   

In zijn reactie op sommige van de kwesties trad India enigszins defensief op

De aanbevelingen die het vaakst werden genoemd door het maatschappelijk middenveld en de leden van de Mensenrechtenraad hadden betrekking op gender gerelateerd geweld en empowerment van vrouwen, kinderarbeid, armoedebestrijding en het waarborgen van de rechten van kwetsbare groepen. In zijn reactie op sommige van de kwesties trad India enigszins defensief op. Met betrekking tot de moeilijke positie van de mensenrechtenverdedigers zei India dat het zijn rol waardeert om de samenleving open, pluralistisch en inclusief te houden, maar dat de activiteiten van de mensenrechtenverdedigers in overeenstemming moeten zijn met de Indiase wetgeving. Met betrekking tot de Foreign Contribution Regulation Act (FCRA), het basiskader dat de financiering van NGO’s uit het buitenland regelt, verklaarde India dat het land meer dan 100.000 levendige, proactieve en onafhankelijke maatschappelijke organisaties en NGO’s telt. Het benadrukte dat de wettelijke bepalingen van de wet vergelijkbaar zijn met regelingen in andere democratische landen. Op vragen over de vrijheid van meningsuiting en opinie antwoordde India dat de grondwet het fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting garandeert, maar onderworpen is aan beperkingen ter bescherming van het nationale en openbare belang. Het is duidelijk dat de Indiase overheid kritiek op de mensenrechtensituatie in het land niet op prijs stelt.

De VN-Mensenrechtenraad zal een uitkomstverslag opstellen dat begin 2023 zal worden gepubliceerd. Op basis van dat rapport zal Arisa verdere activiteiten voorbereiden om te pleiten voor Dalit-rechten en andere mensenrechten in India.   

Hierin werden de gevaren van de krimpende civic space in India toegelicht, die ook gevolgen hebben voor de mogelijkheid om een zinvolle dialoog te voeren

Vlak na de bijeenkomst van de UPR-werkgroep in Genève organiseerde de Nederlandse Permanente Parlementaire Commissie voor Buitenlandse Zaken op 16 november een rondetafelbijeenkomst in India. De bijeenkomst ging vooral over de Nederlands-Indiase betrekkingen en het geopolitieke belang van India. Arisa leverde ook een beleidsbrief aan deze commissie. Hierin werden de gevaren van de krimpende civic space in India toegelicht, die ook gevolgen hebben voor de mogelijkheid om een zinvolle dialoog te voeren en de mensenrechten due diligence voor verantwoord ondernemen rechtvaardigen. Arisa wees ook op het belang van het opnemen van mensenrechtenkwesties in de onderhandelingen tussen de EU en India over een handelsovereenkomst met India. Tijdens de rondetafelconferentie wezen verschillende parlementariërs op het belang van het aan de orde stellen van mensenrechtenkwesties in bilaterale gesprekken tussen Nederland en India. Het is duidelijk dat de democratie onder druk staat en dat veel minderheidsgroepen te maken hebben met geweld en haatmisdrijven. Nederland kan hier niet naïef over zijn.   

Er zijn meer inspanningen nodig om nogmaals te benadrukken dat mensenrechten geen afsluitende toevoeging zijn aan handel en zaken, maar een essentiële eerste vereiste

In beide evenementen werden verschillende mensenrechtenkwesties in India genoemd en werden concrete aanbevelingen gedaan aan de Indiase en de Nederlandse regering om deze onder meer in bilaterale contacten en afspraken aan de orde te stellen. Het was goed om te zien dat veel maatschappelijke organisaties input leverden voor de UPR en dat ook het Nederlandse parlement belangstelling toonde voor de mensenrechtensituatie. Voor Arisa is het duidelijk dat meer inspanningen nodig zijn om nogmaals te benadrukken dat mensenrechten geen afsluitende toevoeging zijn aan handel en zaken, maar een essentiële eerste vereiste wanneer we over zaken en handelsrelaties met India praten. Het komende jaar zullen wij ons ervoor blijven inzetten dat de Nederlandse regering hier een stevig standpunt over inneemt.