Pakistaanse kleding- en textielarbeiders worden al jarenlang met de ene na de andere ramp geconfronteerd. De pandemie en de daaropvolgende orderannuleringen troffen hen hard. Deze zomer werd het land getroffen door enorme overstromingen die een groot deel van de katoenoogst vernietigden. Deze rampen troffen veel arbeiders rechtstreeks.
Wij spraken in het kantoor van Clean Clothes Campaign in Amsterdam met drie werknemersvertegenwoordigers uit Pakistan over hun ervaringen in de Pakistaanse kleding- en textielindustrie en waar zij tegenaan lopen in hun werk, zoals de onderdrukking van werknemers’- en vakbondsvrijheid.
Wetten voor bescherming arbeiders bestaan alleen op papier: praktijk laat andere waarheid zien
Nasir Mansoor van de National Trade Union Federation Pakistan (NTUF) en Zehra Kahn van de Home-based Women Workers Federation (HBWWF) zijn beide vakbondsvertegenwoordigers uit Pakistan. Volgens hen heeft Pakistan veel progressieve wetten die de rechten van arbeiders beschermen, alleen is de implementatie ervan zwak en ondermaats.
Seemi Mustafa, voormalig kledingarbeider, bevestigt dit. Seemi: ‘Volgens de wet hebben arbeiders recht op zwangerschapsverlof maar in de praktijk word je ontslagen wanneer je niet kunt werken omdat je zwanger bent. Ook als je bijvoorbeeld twee dagen ziek bent en niet kunt werken, word je op straat gezet’.
‘Kledingmerken vertellen consumenten dat ze arbeids- en mensenrechten respecteren en beloven transparant te zijn, maar ze doen in de praktijk het tegenovergestelde. Hun beloften zijn alleen op papier. Arbeiders hebben geen basisrechten, werken onder zware omstandigheden en de verschillen tussen mannen en vrouwen zijn groot; discriminatie op basis van gender is de orde van de dag. Zo verdienen vrouwen bijvoorbeeld minder voor hetzelfde werk’.
Seemi, die zelf negen jaar in een kledingfabriek in Karachi werkte, vertelt over de standaard overuren die arbeiders dagelijks maken. ‘Werknemers in kledingfabrieken worden gedwongen overuren te maken. De fabriek regelt transport voor arbeiders van en naar de fabriek, maar dat transport komt vaak veel te vroeg en vertrekt te laat. Hierdoor werk je standaard langere dagen. Er is ook geen tijd om naar de wc te gaan, want dan loop je al snel achter op productietargets. En dan moet je aan het einde van de dag langer doorwerken.’
Wettelijk gezien duurt een werkdag acht uur, maar voor de meeste arbeiders is het normaal om van zeven tot zeven te werken. Die overuren worden volgens Seemi, Nasir en Zehra nooit uitbetaald.
”Zo'n 95 procent heeft geen contract en dus geen overeenkomst zwart op wit
Kwetsbaarheid fabrieksarbeiders in schril contrast met macht eigenaren
De positie van kledingarbeiders in Pakistan is erg kwetsbaar. Nasir en Zehra stellen dat slechts 0,5 procent van de arbeiders in de kleding- en textielsector een arbeidscontract heeft. Zo’n 95 procent heeft geen contract en dus geen overeenkomst zwart op wit. Velen van hen worden betaald door een tussenpersoon. Nasir: ‘Het werk via deze third party contractors is een probleem. Het maakt de positie van arbeiders kwetsbaarder’.
‘In de katoen- en kledingindustrie zijn fabriekseigenaren heel invloedrijk’, vertellen Nasir en Zehra. Zehra: ‘Fabriekseigenaren zijn erg machtig en hebben een enorm netwerk. Wanneer je als arbeider iets doet wat hen niet bevalt, loop je het risico om te worden ontslagen en op een zwarte lijst terecht te komen. Het gevolg is dat je nergens meer aan het werk komt.
Het verhaal van een kledingarbeider
Seemi is zo’n arbeider die ontslagen werd. ‘Ik werkte negen jaar in Denim Clothing Company en zit nu al vijf maanden zonder werk’. In de fabriek waar ze werkte werden arbeidswetten genegeerd.
‘Toen ik nog bij de fabriek werkte heb ik samen met 200 andere arbeiders geprotesteerd omdat de fabriek onze jaarlijkse wettelijke ‘bonus’ niet uitbetaalde. ‘Deze bonus is geen privilege maar een recht, al wordt deze in veel fabrieken niet uitbetaald, benadrukt Nasir.
‘Na het protest werd ik samen met nog twee anderen door het management van de fabriek naar het kantoor geroepen’. Daar werden ze een lange tijd vastgehouden en bedreigd. ‘Hierna werd ik buiten de fabriek opgewacht, bedreigd en mishandeld door mensen die voor de fabriek werken en daar overdag rondlopen om de arbeiders te controleren’, aldus Seemi. Gedurende het hele jaar na het protest werd ze nog lastiggevallen.
De mishandeling en bedreigingen lieten Seemi gewond en getraumatiseerd achter. Ze kwam in contact met Zehra, die haar hielp met het aanspannen van een rechtszaak tegen de fabriekseigenaren. Seemi kan nergens in de kleding- en textielindustrie meer werk vinden; iedereen weet wie ze is en dat ze actief lid is van de vakbond.
”Wanneer er audits plaatsvinden dwingen de managers bepaalde werknemers om te zeggen wat zij willen. Het verhaal dat tijdens een audit wordt verteld is dus niet de waarheid.
Onderdrukking werknemers’- en vakbondsvrijheid
Nasir stelt dat fabriekseigenaren geen onrust willen in hun fabrieken en er alles aan doen om arbeiders die voor hun rechten opkomen het zwijgen op te leggen. ‘Er is in de fabriek waar Seemi werkte bijvoorbeeld een nieuwe regel die bepaalt dat arbeiders ouder dan 30 jaar geen werk in fabrieken kunnen krijgen. Daarnaast mag er per familie maar één persoon in een fabriek werken. Beide regels zijn in het leven geroepen om eenheid onder arbeiders onmogelijk te maken.
Werknemers worden ook beïnvloed wanneer er audits worden uitgevoerd in de fabrieken. N. ‘Wanneer er audits plaatsvinden dwingen de managers bepaalde werknemers om te zeggen wat zij willen. Het verhaal dat tijdens een audit wordt verteld is dus niet de waarheid. Wanneer werknemers hier niet aan willen meewerken of zich verzetten worden ze ontslagen en zijn hun kansen op het vinden van werk elders dus ook verkeken. De mensen die Seemi hebben aangevallen en die overdag in fabrieken rondlopen om werknemers te onderdrukken, worden tijdens de audit naar voren geschoven als representant van een ‘vakbond”.
Volgens Nasir en Zehra kennen auditors en merken de echte situatie in fabrieken wel maar zoeken ze nooit contact met hun organisaties voor hulp. Zonder hulp van merken blijft het moeilijk voor kledingarbeiders om verandering te bewerkstelligen en hun de arbeidsrechten te waarborgen.
Over Seemi Mustafa
Seemi Mustafa werkte 9 jaar in het Denim Clothing Company in Karachi, dat produceert voor grote merken als H&M. Seemi heeft uit de eerste hand ervaring met gendergerelateerd geweld op de werkplek, en met gewelddadige intimidatie en opzettelijke verwaarlozing als reactie op werknemers, vooral vrouwen, die problemen op de werkplek aankaarten.
Over Nasir Mansoor
Nasir Mansoor is secretaris-generaal van de National Trade Union Federation Pakistan (NTUF). Hij heeft actief deelgenomen aan de organisatie van de overlevenden en families van de arbeiders die omkwamen bij de brand in Ali Enterprises in 2012 en staat vooraan bij de organisatie van textiel- en kledingarbeiders in Pakistan.
Over Zehra Kahn
Zehra Khan is secretaris-generaal van de Home-based Women Workers Federation (HBWWF), de eerste vakbond van thuiswerkers in Pakistan. HBWWF werkt aan de bewustwording van de problemen rond thuiswerkers en voert campagne voor speciale arbeids- en sociale beschermingswetten voor hen.
Lees hier ons interview met Rukmini, voorzitter en oprichter van de Garment Labour Union (India): ”Bedrijven, overheden en consumenten hebben verantwoordelijkheid tegenover kledingarbeiders”.