Skip to main content
Nieuws

Initiatiefwet: weer vertraging voor wet verantwoorde productieketens

Al jaren wordt er gesproken over een wettelijke plicht voor bedrijven om misstanden in hun productieketens op te sporen en aan te pakken. Maar gaat die wet er echt komen of weet het bedrijfsleven het te blokkeren?  Ondanks of dankzij   de demissionaire staat van de regering leek er even schot te zitten in de behandeling van de wet Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen – de initiatiefwet – in de Tweede Kamer. Tot de rechtse partijen een spaak in het wiel staken 

Een pleidooi voor schone productieketens

Arisa pleit al jaren, samen met andere maatschappelijke organisaties in het MVO Platform, voor een wet die bedrijven een ketenzorgplicht oplegtOp vrijwillige basis blijken slechts weinig bedrijven bereid om zich echt in te spannen voor schone productieketens. Het MVO Platform voerde campagne voor wetgeving, samen met progressieve bedrijven en ondersteund door handtekeningen van consumenten. De werkgevers verzetten zich tegen een dergelijke wet maar hun tegenargumenten werden steeds weerlegt; zo bleek uit onderzoek dat wetgeving voor verantwoorde ketens de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven niet aantast. Uit een peiling kwam bovendien naar voren dat 80 procent van de Nederlandse burgers wil dat er strenge wetgeving komt die bedrijven verplicht om mensenrechtenschendingen en milieuschade in het buitenland te voorkomen. 

Indiening Initiatiefwet gevolgd door weerstand bij bedrijven en kabinet 

Eind 2022 was het zo ver: zes partijen; ChristenUnie, PvdA, GroenLinks, SP, D66 en Volt dienden samen een initiatiefwet in bij de Tweede Kamer die bedrijven verplicht om te ondernemen met respect voor mens, milieu en klimaat in hun wereldwijde productieketens. Eenmaal aangenomen kan deze wet grote positieve impact hebben op de levens van miljoenen werkenden, duizenden gemeenschappen en het milieu wereldwijd en helpen om misstanden als kinderarbeid, onderdrukking van vakbonden, klimaatschade en vervuiling te voorkomen.  

Er volgde heftig verzet van bedrijven zoals Boskalis, wiens CEO, Peter Berdowski, een mediastorm ontketende door te dreigen zijn baggerbedrijf naar het buitenland te verplaatsen. Hij beweerde dat er een ongelijk speelveld zou ontstaan en dacht (onterecht) het risico te lopen om persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Werkgeversvereniging VNO-NCW liet zich ook misprijzend uit over het wetsvoorstel; neokoloniale bemoeizucht” zo stelde voorzitter Ingrid Thijssen, waarbij ze veel onwaarheden over het wetsvoorstel verspreidde. Dit zette een zeer negatieve toon voor het debat rondom de het wetsvoorstel. 

Eén van de argumenten van het kabinet was dat er eerst Europese wetgeving moet komen. Dit is een teleurstellend excuus dat vaker wordt gebruikt.

Het kabinet stond tot dan toe enigszins welwillend tegenover wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). In het regeerakkoord was nationale IMVO-wetgeving zelfs expliciet opgenomen als voornemen. Maar toen het bedrijfsleven zich zo begon te roeren, maakte het kabinet duidelijk: deze wet gaan wij niet steunen. Dit ondanks het feit dat er twee regeringspartijen achter stonden. Vervolgens werd behandeling in de Tweede Kamer opgeschort omdat het er onzeker was of de wet onder die omstandigheden aan een meerderheid zou komen. Het proces viel stil, in afwachting van betere tijden.   

Eén van de argumenten van het kabinet was dat er eerst Europese wetgeving moet komen. Dit is een teleurstellend excuus dat vaker wordt gebruikt. Europese wetgeving voor schone productieketens is weliswaar in ontwikkeling maar dit dreigt enorm uitgehold te worden onder meer door diezelfde bedrijvenlobby.   

Niet controversieel

Na de val van het kabinet ontstond een nieuwe situatie ontstaan: de coalitiediscipline werd losgelaten, en bovendien verklaarde de Kamer deze wet niet ‘controversieel’. De zes partijen die de wet indienden zagen een nieuwe kans om de wet nog voor de verkiezingen te behandelen. Ze presenteerden een nieuwe versie van de wet met een aantal aanpassingen en verduidelijkingen die enigszins tegemoetkomen aan de bezwaren en angsten bij het bedrijfsleven. De indieners kijken overigens ook nauwlettend naar de Europese wet voor internationaal maatschappelijk ondernemen en redeneren precies tegengesteld aan het kabinet: een ambitieuze Nederlandse wet helpt het Europese proces juist vooruit.  

Nieuwe versie van de initiatiefwet

In de nieuwe versie van de wet zijn enkele concessies zijn gedaan aan de bezwaren van het bedrijfsleven. Zo is de omkering van de bewijslast die in het oorspronkelijke voorstel stond, vervangen door een ‘lichtere bewijslast’ die wel bij de klager komt te liggen. Maar er is vooral verhelderd, bijvoorbeeld dat CEO’s niet bang hoeven zijn dat ze persoonlijk worden aangeklaagd en achter de tralies belanden als misstanden in de keten worden gevonden. Er kunnen boetes worden uitgedeeld maar geen gevangenisstraffen. De nieuwe versie is al met al geen wezenlijke afzwakking van de wet en, wat erg belangrijk is, dat deze ook op bijna alle punten voldoet aan de belangrijkste standaard voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemende OESO-richtlijnen. Het Nederlandse wetsvoorstel onderscheidt zich positief ten opzichte van de Europese voorstellen waarover momenteel gesproken wordt: die voldoen op vele punten niet aan de OESO-richtlijnen.  

Maar al te vaak blijkt dat meer druk op bedrijven noodzakelijk is om ze te motiveren serieus en grondig te werken aan het oplossen van misstanden in de hun internationale productieketens.

Vertragingstactiek

Helaas wisten conservatieve partijen de spoedige behandeling van de initiatiefwet met een onverwachte politieke truc te blokkeren. In de ‘procedurevergadering’ beslist de Tweede Kamer over de vergaderagenda. Normaal gesproken is daar één vertegenwoordiger per (grote) partij. Toen echter over de behandeling van deze wet besloten werd, verschenen er meerdere Kamerleden van VVD, CDA, SGP en Groep Haga zodat bij de stemming een (nipte) meerderheid voor uitstel was. De tegenstemmers, ongetwijfeld in samenspraak met het bedrijfsleven, eisten dat eerst de herziene (opnieuw) wordt besproken met het bedrijfsleven en (opnieuw) wordt voorgelegd aan de Raad van State. Deze vertragingstruc is voorlopig geslaagd. 

Het is te hopen dat na de verkiezingen de nieuwe Tweede Kamer de behandeling van de initiatiefwet snel oppakt. Arisa zal zich daarvoor inzetten, want maar al te vaak blijkt dat meer druk op bedrijven noodzakelijk is om ze te motiveren serieus en grondig te werken aan het oplossen van misstanden in de hun internationale productieketens.