Skip to main content
KledingNieuws

Internationale modemerken gelinkt aan loonroof bij Pakistaanse denimfabrieken

Pakistaanse kledingwerkers worden structureel onderbetaald terwijl ze buitensporig veel uren maken. Ook hebben ze nauwelijks toegang tot sociale voorzieningen. Dat blijkt uit onderzoek van Arisa in acht denimfabrieken die produceren voor grote internationale modemerken zoals H&M, C&A en Gap.

Schendingen van arbeidsrechten
Voor dit onderzoek spraken Arisa en Pakistaanse onderzoekers met 126 kledingwerkers in Karachi en Lahore. De meerderheid van de geïnterviewden gaf aan stelselmatig langer te moeten werken dan wettelijk is toegestaan. Overwerk is vaak verplicht en onbetaald. Wie overwerk weigert, loopt het risico op intimidatie, looninhouding of ontslag.

“We werken meestal twee tot drie uur per dag over. Soms loopt dat op tot meer dan 100 uur overwerk in één maand.”

“De reguliere dienst is van 8:30 tot 17:30 uur, maar je moet overwerken om het gestelde productiedoel te behalen. Deze extra werktijd wordt niet betaald. Meestal werken we van acht uur ’s ochtends tot acht uur ’s avonds.”

“Als je overwerk weigert, krijg je te horen dat je niet langer nodig bent.”

86 procent van de respondenten meldde dat zij niet volledig werden betaald voor hun gewerkte overuren, een praktijk die neerkomt op loonroof. In sommige gevallen betekende dit dat een derde of zelfs de helft van het loon waar men recht op had niet werd uitbetaald. Vrijwel alle kledingwerkers (99%) verdienden minder dan een leefbaar loon, waardoor het onmogelijk is om in basisbehoeften te voorzien. Zeven respondenten gaven zelfs aan minder dan het wettelijk minimumloon betaald te krijgen.

“Door de hoge inflatie is het moeilijk om rond te komen. We moeten harde keuzes maken. Soms eten we geen volledige maaltijden.”

Uit het onderzoek blijkt verder dat 80% van de geïnterviewden geen toegang heeft tot zorgverzekeringen en pensioenregelingen. In plaats daarvan zijn ze vaak aangewezen op dure particuliere verzekeringen die minder dekking bieden.

Veel kledingwerkers hebben geen contract of enig ander bewijs van dienstverband. Werkgevers staan bovendien vaak vijandig  tegenover vakbondsvorming. Dit maakt het extreem moeilijk voor kledingwerkers om voor hun rechten op te komen of gerechtigheid te zoeken bij misstanden.

Grote internationale merken gelinkt aan onderzochte denimfabrieken
De onderzochte fabrieken maken deel uit van toonaangevende textielgroepen die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de Pakistaanse kledingexport. Bekende internationale kledingmerken waaronder Bestseller, Boohoo, C&A, Gap, H&M, Inditex, Kontoor Brands, Levi Strauss, Mango, Next en Primark kopen kleding in bij deze fabrieken.

Diewertje Heyl (Arisa): “Kledingmerken beloven in hun gedragscodes en publieke uitingen vaak een leefbaar loon maar ons onderzoek laat een andere realiteit zien: deze beloften blijven in de praktijk vrijwel altijd onvervuld. Kledingwerkers maken excessief lange dagen, moeten leningen aangaan om rond te komen. Deze situatie is onacceptabel. Merken moeten hun verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat iedereen in hun productieketen een leefbaar loont verdient – geen excuses meer, geen uitstel meer.”

Het rapport bevat aanbevelingen voor internationale afnemers, Pakistaanse fabrikanten en overheidsinstanties – allen verantwoordelijk voor het waarborgen van fatsoenlijk werk en het beschermen van mensenrechten in de Pakistaanse kledingsector.

Klik hier om het rapport ‘Overworked and Underpaid’ (Engelstalig) te lezen.