
Kinderarbeidvrije zones
Kinderarbeid is een hardnekkig probleem dat wereldwijd miljoenen kinderen treft – vooral in de informele sector en in de diepere lagen van internationale productieketens. De oorzaken zijn complex: armoede, beperkte toegang tot goed onderwijs, gebrekkig toezicht, en sociale normen die kinderarbeid normaliseren. Daarom is een aanpak nodig die zowel lokaal als in de keten structurele verandering teweegbrengt.
Lees hieronder meer
Arisa werkt samen met partnerorganisaties in Zuid-Azië aan een duurzame aanpak van kinderarbeid. Dit wordt gedaan door het opzetten van kinderarbeidvrije zones, waarin lokale autoriteiten, leraren, werkgevers en ouders de krachten bundelen om alle kinderen uit het werk te halen en naar school te laten gaan. Bedrijven kunnen deze aanpak versterken door grondig onderzoek te doen naar risico’s op kinderarbeid in alle schakels van hun productieketens, en door effectieve maatregelen te nemen om kinderarbeid te voorkomen en waar nodig herstel te bieden.
Een kinderarbeidvrije zone is een gebied – bijvoorbeeld een dorp – waar iedereen ervan overtuigd is: ‘Geen kind hoort te werken, ieder kind moet naar school!’. Lokale autoriteiten, leraren, werkgevers, ouders en kinderen werken samen om alle kinderen uit het werk te halen en naar school te brengen. Kinderarbeid wordt niet langer geaccepteerd, want alle kinderen hebben recht op goed, voltijds dagonderwijs. Binnen een kinderarbeidvrije zone wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘lichte’ (of zogenaamd aanvaardbare) vormen en ‘ergste vormen van kinderarbeid’.
Omdat schooluitval en kinderarbeid nauw met elkaar verbonden zijn, wordt het ‘uit school zijn’ als een risicosituatie beschouwd. Alle kinderen die niet (meer) naar school gaan worden daarom actief opgespoord en benaderd. Dit betreft onder andere:
- Kinderen die nooit zijn ingeschreven op school;
- Kinderen die wel zijn ingeschreven, maar langdurig afwezig zijn;
- Kinderen die zijn uitgevallen of gedwongen zijn te stoppen;
- Kinderen die (mee)werken – bijvoorbeeld als seizoenarbeider, herder, huishoudelijk werker, in de mijnbouw, op het land of in de informele sector.
Veel van deze kinderen behoren tot gemarginaliseerde groepen, zoals Dalits, en lopen verhoogd risico op uitbuiting. Elk kind wordt bereikt, ongeacht gender, kaste, beperking of afkomst.
De aanwezigheid en vooruitgang van alle schoolgaande kinderen wordt nauwgezet bijgehouden tot elk kind de middelbare school heeft afgemaakt.
Als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt, kunnen alle kinderen naar school. Met lokale instanties worden binnen bestaande gemeenschapsgroepen activiteiten opgezet om de rechten van alle kinderen te beschermen. Voorbeelden zijn spaar- en leengroepen en het gezamenlijk ontwikkelen van inkomsten-genererende activiteiten.
Community mobilisers spelen een sleutelrol in het creëren van kinderarbeidvrije zones. Zij brengen het gesprek op gang binnen gemeenschappen over de schadelijke gevolgen van kinderarbeid en het belang van goed onderwijs. Door huis-aan-huisbezoeken, bijeenkomsten en het opzetten van buurtgroepen helpen zij schadelijke opvattingen en gewoonten ter discussie te stellen en bouwen zij aan draagvlak voor verandering. Ze vormen een brug tussen de gemeenschap en externe organisaties, signaleren kinderen die werken, helpen hen terug naar school, en ondersteunen gezinnen bij het vinden van alternatieven. Ook zetten zij lokale monitoringssystemen op om terugval te voorkomen en stimuleren ze gemeenschappen om zelf het voortouw te nemen. Zo zorgen community mobilisers ervoor dat de verandering van onderaf komt én blijvend is.
Waarom ook een ketenaanpak nodig is
Kinderarbeid vindt vaak plaats in de diepere schakels van internationale productieketens – op boerderijen, in informele werkplaatsen en in thuiswerk – waar toezicht en transparantie beperkt zijn. Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid om kinderarbeid te voorkomen en aan te pakken, in overeenstemming met internationale normen zoals de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de VN-Richtlijnen voor Bedrijfsleven en Mensenrechten. Daarvoor is het belangrijk om goed in kaart te brengen waar de risico’s op kinderarbeid zitten, ook in de diepere ketenniveaus, en om daarbij bijzondere aandacht te hebben voor kwetsbare groepen, zoals kinderen uit gemarginaliseerde gemeenschappen of met een verhoogd risico op uitbuiting.
Bedrijven moeten effectieve maatregelen nemen om kinderarbeid te voorkomen, bijvoorbeeld door het betalen van leefbare lonen en het hanteren van verantwoorde inkooppraktijken. Ook dienen zij actief mee te werken aan herstelmaatregelen als kinderarbeid wordt aangetroffen – zoals het ondersteunen van terugkeer naar onderwijs en het bieden van tijdelijke inkomensondersteuning voor getroffen gezinnen totdat kinderen de juiste leeftijd bereiken.
De kracht van Arisa’s aanpak zit in de combinatie van een gebiedsgerichte aanpak en een ketenaanpak. Door deze benaderingen te combineren, ontstaat een samenhangende aanpak die zowel lokale oorzaken van kinderarbeid aanpakt als bedrijven aanspreekt op hun ketenverantwoordelijkheid.
De combinatie van de gebiedsgerichte aanpak en de ketenaanpak zorgt ervoor dat:
- álle werkende kinderen in een gemeenschap worden bereikt, ook die in de diepere lagen van internationale productieketens, zoals de informele sector;
- bedrijven verantwoordelijkheid nemen voor het voorkomen en aanpakken van kinderarbeid in hun volledige keten, en bijdragen aan duurzame oplossingen;
- kinderen niet verschuiven van de ene sector naar de andere of terechtkomen in meer verborgen of gevaarlijke vormen van kinderarbeid;
- kinderen niet alleen uit kinderarbeid worden gehaald, maar ook worden begeleid naar formeel onderwijs als duurzaam alternatief;
- onderwijs perspectief biedt op een betere toekomst, met toegang tot fatsoenlijk werk zodra kinderen daar de juiste leeftijd voor hebben;
- lokale initiatieven voor inkomensverbetering van gezinnen worden gesteund, zodat kinderen niet hoeven te werken en volwassenen onder fatsoenlijke voorwaarden kunnen werken;
- structurele verandering plaatsvindt, ook als de markt verandert.
Samenwerking als sleutel
Arisa werkt vanuit een multistakeholderbenadering waarin bedrijven, overheden, scholen, gemeenschappen en lokale organisaties gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het creëren van duurzame kinderarbeidvrije zones. Hierbij spelen partnerorganisaties in productielanden een cruciale rol: zij kennen de context, bouwen vertrouwen op en mobiliseren gemeenschappen.
Wat we vragen van bedrijven
- Voer due diligence uit tot in de diepste lagen van de keten, inclusief de informele sector;
- Ondersteun effectieve aanpakken zoals kinderarbeidvrije zones door langdurige betrokkenheid en financiële ondersteuning;
- Draag als bedrijf actief de boodschap van de kinderarbeidvrije zone uit naar ketenpartners, om betrokkenheid en gedragsverandering in de keten te stimuleren;
- Werk samen met maatschappelijke organisaties, overheden en andere bedrijven in productieregio’s;
- Investeer in leefbare lonen en inkomens en betere arbeidsomstandigheden voor volwassenen, zodat kinderen niet hoeven bij te dragen aan het gezinsinkomen.
Tot slot
Kinderarbeidvrije zones laten zien dat het mogelijk is om kinderarbeid daadwerkelijk uit te bannen – door álle kinderen naar school te laten gaan, gezinnen perspectief te bieden en bedrijven te betrekken bij duurzame verandering. De kracht van deze aanpak ligt in samenwerking: tussen gemeenschappen, maatschappelijke organisaties, overheden en (lokale en internationale) bedrijven. Een toekomst zonder kinderarbeid komt binnen bereik als kinderen toegang hebben tot onderwijs, gezinnen bestaanszekerheid krijgen, en productieketens vrij zijn van uitbuiting.