Skip to main content
Nieuws

Reactie Arisa op eindevaluatie Convenant Duurzame Kleding en Textiel

By No Comments5 min read

Op 7 februari 2022 is de onafhankelijke eindevaluatie van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel gepubliceerd. Deze eindevaluatie is uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) en geeft inzicht in de effectiviteit van het convenant. 

Arisa heeft de afgelopen 5 ½ jaar deelgenomen aan het Convenant Duurzame Kleding en Textiel. Er waren vooraf afspraken gemaakt over inzicht en due diligence dieper in de keten, bij spinnerijen en weverijen en niet alleen bij de fabrieken waar kleding wordt genaaid. Ook de aandacht voor thema’s als kinderarbeid, gedwongen arbeid en het opzetten van een klachten- en geschillen mechanisme waren voor Arisa redenen om zich in 2016 bij het convenant aan te sluiten. We hebben in deze periode veel geleerd. Ook moesten we al snel onze verwachtingen bijstellen omdat het doen van due diligence volgens OESO-richtlijnen voor veel bedrijven nog helemaal nieuw was. Als Arisa agendeerden we thema’s en speelden we een kritische rol. Dankzij het convenant is er vooruitgang geboekt op verschillende onderwerpen, zoals de eindevaluatie en de appreciatie vanuit het convenant ook laat zien.  

Arisa wil op bepaalde punten uit de eindevaluatie en de bevindingen van het KIT nog een nadere toelichting en reactie geven.  

Rol overheid  

We betreuren het dat de rol van de overheid in het convenant niet uitgebreider is onderzocht. Bij de start van het convenant heeft de overheid zich gecommitteerd om zich actief in te zetten voor de transitie van de sector en de uitvoering van het convenant. In de convenants tekst is in detail opgenomen wat de overheid zou doen1. In de eindevaluatie wordt slechts gerefereerd aan de rol van ambassades en de beperkte lobby-resultaten. Met het oog op de onderhandelingen voor een nieuw convenant, waar de overheid momenteel slechts een passieve rol in speelt, is het een gemiste kans dat bijdrage van de overheid aan het CKT niet uitgebreider is onderzocht. De overheid kan onder meer als inkoper van bedrijfskleding een bijdrage leveren aan een duurzamere kledingketen.2 

Klachtenmechanisme  

Arisa is blij dat de eindevaluatie kritisch is over het klachten- en geschillenmechanisme van het CKT. In 5 jaar tijd zijn slechts twee formele klachten ingediend, waarvan één klacht door Arisa. Het KIT stelt dat de effectiviteit, transparantie en toegankelijkheid van het mechanisme tekortschiet en dat hierdoor het mechanisme niet in lijn is met de UN Guiding Principles op het gebied van bedrijven en mensenrechten. Deze bevindingen sluiten aan bij onze eigen ervaringen met het klachten- en geschillenmechanisme. We hebben daar al eerder over geschreven, in onze reactie op de uitspraak inzake de klacht van Arisa tegen C&A. 

Risico’s  

Arisa vindt het opmerkelijk dat een deel van de bedrijven toch nog aangeeft niet met bepaalde thema’s te maken te hebben: 26% geeft aan dat discriminatie en gender niet van toepassing is op hun keten en daarom niet gezien wordt als prioriteitsrisico. Bijna een kwart geeft aan dat kinderarbeid niet van toepassing is, en 18% geeft hetzelfde aan voor gedwongen arbeid. Arisa vindt deze percentages zorgelijk, omdat het lastig is om deze risico’s helemaal uit te sluiten in de kledingketen. In de productie van katoenzaden, katoen, garens en stoffen komen kinderarbeid en gedwongen arbeid nog veelvuldig voor. 

Duurzame materialen  

Er is in het convenant veel aandacht geweest voor het gebruik van duurzamere materialen. De focus lag daarbij met name op het milieu-aspect van de materialen en niet op sociale thema’s. Hoewel materialen op milieugebied wellicht duurzamer zijn, is dit niet per se het geval op sociaal gebied. Ook in de productie van deze ‘duurzame’ materialen kan sprake zijn van kinderarbeid, gedwongen arbeid en andere mensenrechten- en arbeidsrechten schendingen. Arisa vindt het belangrijk dat deze thema’s ook meegenomen worden bij het classificeren van materialen als duurzaam of duurzamer. 

Transparantie  

De evaluatie noemt als aandachtspunt om meer lokale stakeholders, zoals arbeiders en de vakbonden en Ngo’s die hen vertegenwoordigen, te betrekken in het gehele due diligence proces. Hierbij is het belangrijk om te weten waar de leveranciers zitten Anders is het niet mogelijk de juiste lokale stakeholders te betrekken. Daarvoor is transparantie en inzicht in de keten nodig. De eindevaluatie erkent dat werken met een geaggregeerde productielocatielijst het, met name voor Ngo’s en vakbonden, lastig maakte om te beoordelen wat er precies speelt in de keten van de bedrijven. Het zorgde ook voor onduidelijkheid over waar en bij welke bedrijven zij hun expertise konden aanbieden. Arisa acht het publiceren van productielocaties door individuele bedrijven op een toegankelijke wijze, zoals op de Open Apparal Registry, van groot belang voor vakbonden en Ngo’s. Met die informatie kunnen zij risico’s en schendingen van mensenrechten bij kledingbedrijven aan kaarten. Arisa hoopt dat in een nieuw convenant bedrijven worden verplicht hun productielocaties, zowel kledingfabrieken als leveranciers dieper in de keten, individueel te publiceren .  

Afsluitend kunnen we zeggen dat we blij zijn met deze eindevaluatie en hopen dat dat de lessen en aanbevelingen uit deze evaluatie worden meegenomen in de totstandkoming van een nieuwe sectorovereenkomst.