Skip to main content
Nieuws

Versterking van het maatschappelijk middenveld verdient meer urgentie in het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten

In het nieuwe Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten 2022-2026 (NAP) geeft minister Liesje Schreinemacher aan hoe zij de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (kortweg UNGP) gaat uitvoeren. Deze principes van de Verenigde Naties zetten uiteen hoe staten en bedrijven zich moeten inspannen voor mensenrechten.  

Onder Pijler 1, de plichten van de staat, heeft het nieuwe NAP aandacht voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers. Dit is belangrijk gezien het wereldwijde probleem van een krimpend maatschappelijk middenveld. Onzes inziens verdient dit onderwerp een belangrijker plaats in het NAP. Het Actieplan zou aan relevantie winnen als de specifieke VN-richtlijnen voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers bij de implementatie van de UNGP zouden worden opgenomen. 

Maatschappelijk middenveld en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) 

Arisa ervaart duidelijk de druk op het maatschappelijk middenveld in de landen waar zij werkt. Samen met Nederlandse en Europese bedrijven proberen wij om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen in met name India. Daar wordt de democratische ruimte al jaren stap voor stap ingeperkt. De bevordering van MVO wordt belemmerd omdat minder lokale organisaties bereid zijn om partnerschappen aan te gaan met Westerse organisaties als Arisa, of om een betekenisvolle dialoog aan te gaan met Nederlandse bedrijven, uit angst voor represailles.   

Arisa mist in het NAP veel van VN-aanbevelingen ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld

De aanbevelingen van de Verenigde Naties 

De VN-werkgroep voor bevordering van de UNGP keek voor de specifieke richtlijnen zowel naar bedreiging van mensenrechtenverdedigers naar aanleiding van hun werk rond bedrijven, als naar de bredere tendens van krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld. Beide passen in een ontwikkeling van inperking van de democratische ruimte door een “autocratische golf”, vaak versterkt door COVID-19 maatregelen.  

Arisa mist in het NAP veel van VN-aanbevelingen ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld en dringt erop aan deze duidelijk op de agenda te zetten. 

Diplomatie en ambassades  

Ambassades moeten mensenrechtenverdedigers ondersteunen, en dit onderwerp opnemen in hun meerjarenstrategie. Het personeel moet zich scholen op het gebied van de bescherming van mensenrechtenverdedigers en mensenrechten en bedrijfsleven. Daarnaast moet contact met mensenrechtenverdedigers expliciet een werkprioriteit zijn, en dienen ambassades in actie te komen bij bedreigingen of rechtszaken door middel van diplomatie, bemiddeling en het actief en zichtbaar volgen van de rechtszaken, ook in afgelegen gebieden. 

Bedrijven of investeringen waarover de staat zeggenschap heeft, dienen een voorbeeldfunctie te vervullen in de actieve bescherming van mensenrechtenverdedigers

Economische diplomatie en ondersteuning bedrijfsleven  

De overheid heeft een verantwoordelijkheid bij het aanspreken van bedrijven op hun rol. Het NAP refereert aan “subsidiekaders in lijn brengen met de verplichtingen en verantwoordelijkheden die passen bij IMVO”. Bedrijven of investeringen waarover de staat zeggenschap heeft, dienen een voorbeeldfunctie te vervullen in de actieve bescherming van mensenrechtenverdedigers. Bij overheidssteun en economische diplomatie aan bedrijven, waaronder subsidies en exportkredietverzekeringen, dient van bedrijven gevraagd te worden dat zij mensenrechtenverdedigers beschermen conform de VN-richtlijnen.  

Handelsbeleid   

Volgens de VN-aanbevelingen moet ook in handels- en economisch beleid de bescherming van mensenrechtenverdedigers nadrukkelijk op de agenda staan. Hierin voorziet het NAP (nog) niet. Uitbreiding hieropis dus noodzakelijk. Omdat op dit moment handelsonderhandelingen gaande zijn tussen de EU en India kunnen deze aanbevelingen direct in actie worden omgezet in Europees verband. Hierbij valt te denken aan een specifiek impact assessment voor de positie van mensenrechtenverdedigers, en afspraken om hen te beschermen en te betrekken bij de onderhandelingen over handel en investeringsovereenkomsten. 

Het nieuwe Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten laat zien waar overheden en bedrijven zich kunnen inzetten voor mensenrechten, maar biedt onvoldoende steun aan het maatschappelijk middenveld en aan mensenrechtenverdedigers. Het opnemen van de specifieke VN-richtlijnen voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers bij de implementatie van de UNGP, zou het NAP aanzienlijk versterken.